De Basis Loci

Elke muis begint met een aantal genen die bepalen hoe de muis eruitziet. Deze structuur bestaat uit minimaal 5 basiskleurgenen. Elk gen bestaat uit 2 allelen. Er zijn recessieve en dominante allelen, die vaak worden aangegeven door het gebruik van hoofdletters en kleine letters binnen de A-locus (hoofdletters = dominant, kleine letters = recessief). Hoofdletters en kleine letters worden ook gebruikt om zichtbaar te maken Wildtype allel (mutatie niet aanwezig, hoofdletter) & Gemuteerd allel (mutatie aanwezig, kleine letter) Zowel recessieve als dominante genen hebben ofwel een heterozygoot of een homozygoot gen. Heterozygoot betekent dat het dier slechts één gemuteerd allel van kleuren of vachten heeft (een niet-identiek paar). Homozygoot betekent dat het dier een tweedelige set van deze kleur of vacht heeft (een identiek paar). Elk dier ontvangt 1 willekeurig allel van elk van de ouderdieren op elke aanwezige locus (hieronder beschreven). Dominante allelen zijn zichtbaar in zowel heterozygote als homozygote vorm. Recessieve allelen zijn alleen zichtbaar in homozygote vorm. Dominante allelen zijn dus dominant over recessieve allelen.